Geschiedenis

Onze federatie werd officieel opgericht in 1964, maar ons verhaal begint al eerder. Na de Tweede Wereldoorlog werd dansen in onze streken heel populair: de Amerikaanse soldaten hadden jongeren laten kennismaken met allerlei dansen en die bleven ook na het vertrek van de Amerikanen populair. De jongeren gingen dansen in cafés en spiegeltenten, maar eind jaren 50 verrezen er ook vele dancings, waar ze niet enkel dansten, maar ook hun eerste lonen opdeden aan bier en sigaretten.

De kerkelijke en burgerlijke overheden zagen een ‘zedenverwildering’ waartegen ze moesten optreden. Dancings waren daarbij kop van jut: in 1960 kwam er een ‘wet op de zedelijke bescherming van de jeugd’. Die wet verbood jongeren onder de 18 jaar (niet vergezeld van een volwassene) de toegang tot plekken waar gedanst werd. Het verbod gold – gelukkig voor ons – niet voor danslessen.

In die periode was Victor Colebunders politiecommissaris in Beerse. Hij zag de situatie aan en wilde de jongeren stijlvol leren dansen en met elkaar laten omgaan. Daarom organiseerde hij in 1960, samen met de Nederlandse dansleraar Jac Evers, een eerste danscursus. 42 jongeren boden zich aan en het begin was gemaakt. De komende vijf jaar zouden maar liefst 400 jongeren de danscursussen georganiseerd door Colebunders, volgen.

Gezien zijn status als politiecommissaris, hadden de danslessen van Colebunders een uitstekende reputatie. Maar voor de Kerk waren ze een doorn in het oog: nadat de eerste cursus was doorgegaan in de parochiezaal van Den Hout in Beerse, verbood ze halverwege de tweede cursus de toegang tot de zaal. Colebunders moest dus op zoek naar een oplossing.

Victor Colebunder en echtgenote Anna Nijs

Hij vond die bij het Nederlandse San Filippo Neri, een organisatie van katholieke dansleraars met als filosofie: de kwade dans bestrijden door de goede dans aan te leren. San Filippo Neri leverde een ‘proost’ (een geestelijk leider) aan Dansliga, pater Adriaanse. Met de steun van San Filippo Neri ging Colebunders zijn zaak bepleiten bij de bisschop van Mechelen, met succes.

Dansliga was op dat moment een lokale vereniging. Bij de eerste ontmoeting tussen Colebunders en pater Adriaanse zei die laatste aan Colebunders dat hij ‘zo klein niet mocht blijven boeren, maar een federatie moest stichten’. Colebunders was dezelfde mening toegedaan en pater Adriaanse bracht hem in contact met Joseph Mine en zijn vrouw, katholieke dansleraars in Brussel.

Door de dood van pater Adriaanse was er even onzekerheid, maar een zeer belezen pater Kueter volgde hem op en tijdens de eerste ontmoeting tussen Victor Colebunders, pater Kueter en het koppel Mine in december 1963 werd beslist de feitelijke vereniging Dansliga om te vormen tot Dansliga vzw. Colebunders werd voorzitter en Mine secretaris. In maart 1964 werden de statuten opgesteld en een maand later verschenen die in het staatsblad: Dansliga vzw was een feit.

geschiedenis

De volgende 50 jaar zou Dansliga groeien en evolueren tot een erkende unisportfederatie met meer dan 35 000 leden. Ook het doel veranderde: dansen werd een uiting van sociaal contact, ontspanning en plezier, dus onze federatie stond voor de uitdaging om het ‘stijlvolle dansen’ dichter bij het volk te brengen. Het promoten van social dansen en inzetten op nieuwe danstrends, waren daarin cruciaal.

In 2015 veranderde Dansliga haar naam naar Danssport Vlaanderen, twee woorden die perfect omschrijven wat onze federatie is en wil blijven in de toekomst. ‘Danssport’, omdat al onze leden dans, in welke vorm of stijl dan ook, als sport of sportieve vrijetijdsbesteding beoefenen. Het is dan ook onze prioriteit dat iedereen die danst, kan rekenen op een sterke en betrouwbare federatie. ‘Vlaanderen’, omdat wij een Vlaamse federatie zijn die, samen met haar Belgische koepel BDSF en Franstalige zusterfederatie FWBDS, dans verder wil uitbouwen en promoten.